Lang geleden maakten de dieren van het magische woud zich ernstig zorgen. Het aantal boze bomen was schrikbarend toegenomen. Ze bezetten alle open plekken.
Op een dag kwam er een dapper klein jongetje dat verdwaald was geraakt. Omdat hij nodig moest en geen open plek kon vinden, plaste hij tegen een boze boom aan. Dat zou vast niemand erg vinden, omdat er ook niemand woonde.
Van de kietelende straal moest de boze boom zo lachen, dat het omviel. Je raadt vast al wat alle dieren toen deden.
Heel snel verschenen er weer open plekken in het woud en konden de dieren prachtig spelen. In oude bossen liggen nu nog steeds omgevallen bomen. Zie je de frons boven hun houten glimlach?
kort en krachtig. ik zie humor, mystiek en een boodschap.
Pakkend.