Ik leg de brief op het dressoir en trek de voordeur achter me dicht. O mijn god, ik zet alles op het spel. Mijn vrouw zal het niet begrijpen. Ze zal me een lafaard vinden. Ik kan niet meer terug. Ik wÃl niet meer terug. Jij, jongedame, bent de aanstichtster van deze roekeloosheid. Die eerste kus in de bibliotheek. Stiekem in het gangpad waar niemand ons kon zien. Meteen wist ik het: ik wil jou. Mijn koffer rolt roffelend achter me aan over de stoep. Ik hap naar adem, duizelig van opwinding. Daar sta je op het eind van de straat. Je ogen gaan stralen als je me ziet. Een glimlach verschijnt op je lippen. Nooit was ik zo weerloos.
Recente reacties