‘Joop, ouwe kerel, zullen we eens kijken of er nog wat lekkers te scoren valt. Ik heb wel trek in een lekker hapje. Iets ouds en degelijks. Goede ouwe kaas. Zoiets? Waar is Janneke toch?’
De mannen lopen richting foyer. Janneke zit nog steeds op het toilet.
‘Waarom raak ik toch altijd van jolijt aan de schijterij? Er moet toch echt wel behoorlijk iets zijn misgegaan bij de conceptie. Als mijn lachspieren mijn kringspieren doen ontspannen dan krijgt de humor toch wel echt een bruin randje. Ach ja. Alles liever dan verbale diarree. Ik zal maar gauw weer eens terugkeren naar mijn lieve kinderen. Ik hoop dat ze mijn DNA voor wat betreft mijn lach- en kringspier niet geërfd hebben.’
Recente reacties