Een opgezwollen reus is gekozen door de suikerproppers
de luie poppen van een ruig volk zochten toppers
nu buigen koppen voor een dikke titaan
hij bouwt gelijk een muur waar ridders op staan.
Hij heeft de troef in de handen.
Een opgezwollen vinger die wijst naar de vele landen
die tegenstanders kweken zeker hele lege handen
beleef de schande van een dikke titaan
hij laat een ander volk nooit de poort doorgaan.
Hij heeft de troef in de handen.
Een opgezwollen kop is blind voor mijn zwarte vleugels
ik sla de kreukels uit die flappen na zijn strakke teugels
de zwakke keutel voelt de VorK nu gaan
hij ziet gelijk de troefkaart in de volle maan.
Ik speel de troefkaart.
Toen past zo in het nu. Een echte Vork. Bravo.
Een ijzersterke en een doordenker, BroederVork. Bravo!