“Spreek ik met de weledele fijne heer van Overbeek?â€
“Mooi. Noem mij maar Lowietje. Ik heb nieuws voor u, mooie meneer. Ik heb je dochter, en als je haar terug wil zien, dan kost je dat knaken.â€
“Nou, wetende dat jij heel goed in de slappe was zit, zat ik zelf te denken aan een tonnetje of vijf.â€
“Zit jij mij nou uit te lachen, patjepeeër?
“Natuurlijk heb ik haar echt in mijn klauwen, wat dacht je dan? Ik bel je toch niet voor de kat z’n klootviool? Wil je haar gejammer horen?â€
“Hoezo heb je daar geen behoefte aan? Wat voor vader ben jij, janjurk?â€
“Hoe bedoel je, ‘ik ben toch haar vader niet’? Wist jij dat al, Thérèse?â€
Recente reacties