Terwijl ze opstijgt, hoort ze het geluid van wegebbend geween. Een laatste blik naar beneden: ze ziet, hoe de familie rondom haar bed opstaat, elkaar omarmt en wegloopt.
En dan drapeert het wolkendek zich als een deken om haar heen. Kou deert haar niet meer.
Ze zweeft verder omhoog, een tocht naar het Eeuwige.
“Ooit zullen we elkaar weerzien”, had hij gezegd, toen hij in haar armen stierf. Wanhopig had ze zich aan hem vastgeklemd: “Nee, blijf.”
Hij ging en zij bleef achter.
De stilte was oorverdovend, de tijd kroop …
Ze spreidt haar vleugels uit op weg naar het Licht in de verte.
“Ik kom eraan, lief; nog heel even en ik ben bij je.”
Zijn gezicht lacht haar toe.
Beste Nel,
Bij de keuze tussen geloof en hoop, of ongeloof en wanhoop kunnen we ons veel bitterheid besparen. het mag illusie zijn, maar wanneer die illusie troost brengt….
Met vriendelijke groet = hartje,
Chris
Dat is een mooie reactie, @Chris.
Zeer bedankt.
Een weerzien in optima forma.
Ben wel benieuwd hoe ze haar ‘wachttijd’ is doorgekomen.
Moest onbedoeld ineens denken aan Astrid Lindgrens versie van dit zware thema; Gebroeders Leeuwenhart. Maar dit waren vast geen broer en zus.
Zuster Goudriaan,
Het ideale beeld na het verlaten van het lichaam.
Zou je ook kunnen schrijven: “een tocht naar het eeuwige?”
Oneindig is eerder fractaal dacht ik.
VmetdeVorK.
Bedankt, @H2OWritez.
Wat een mooie associatie had je bij mijn verhaal.
Broeder VmetdeVork, dank voor je reactie.
Ik heb nagedacht over ‘oneindig’ of ‘eeuwig’ en ik ga je suggestie opvolgen.
Het Eeuwige past meer in de sfeer van dit verhaal inderdaad.
je hoopt soms op zo’n hereniging, al is het maar in je dromen. Mooi geschreven, Nel