‘Ernie, ik kan niet slapen.’
‘Ga weg zus.’
‘Ernie, ik ben echt bang.’
‘Kijk dan, Ernie. Papa is in de tuin. Ik weet zeker dat hij het is.’
‘Warempel. Sinterklaas.’
‘Sinterklaas bestaat niet. Dat zou jij moeten weten. Ik heb met eigen ogen gezien dat hij die sintenkleren aantrok. Zie je, hij is de baard vergeten.’
‘Wat doet hij daar?’
‘Hij is mama aan het begraven, Ernie.’
‘Hij heeft gelogen tegen ons. Mama lag niet in haar bed toen hij de maaltijd bereidde. Ik zag hoe hij haar de trap afsleurde. Ze was toen al zo dood als een pier. Ze is aasetervoer geworden, Ernie.’
‘Je hebt gelijk. Alleen moordenaars graven ’s nachts putten in tuinen. Kom Bertha, we gaan.’
Recente reacties