De maan is gebroken wit, bewolkt, wazig.
Haar stem vanuit de kap is lelijk en bazig.
Zij wordt pissig door mijn grote zwarte kist,
tussen deur en deurpost en een sliert mist.
Zij is een vampier met ijs in een kar,
als aas voor een zwakke snelle prooi. In de war,
doet zij een snelle beet naar mijn pij richting keel.
Natuurlijk had ik sneller mijn VorK bij de steel.
Ik ben een vampier die één keer per maand,
zijn honger netjes stilt strak met volle maan.
Sneller dan licht schoot de VorK in het hoofd.
Rook een percolator. Er word wat beloofd.
Één flinke douw en we vielen in de gang.
Een diner met ijs en koffie duurt lang.
Recente reacties