‘Mama, ik wil ook mosterd.’
‘Dat vind je toch niet lekker, mosterd is voor grote mensen.’
‘Maar ik ben al zó groot.’
‘Dat is niet groot genoeg, lieverd. En je moet eerst twee handen vol zijn.’
‘Hoeveel ben ik nu?’
‘Zoveel, bijna één hand vol.’
‘Ben ik morgen dan twee handen vol?’
‘Nee, dan moet je eerst nog heel vaak jarig zijn.’
‘Ben ik bijna jarig, mama?’
‘Nee, dat duurt nog een half jaar.’
‘Hoeveel nachtjes slapen is dat?’
‘Heel veel, verder dan mama kan tellen.’
‘Hoeveel handen vol is dat?’
‘Dat weet ik niet.’
‘Waarom niet?’
‘Mama weet niet alles, lieverd.’
‘Weet papa hoeveel handen vol het is, voor ik jarig ben?’
‘Misschien wel, vraag het maar aan papa.’
Recente reacties