Het was aardig wat uren stevig wandelen, de laatste kilometers zelfs door dichte begroeiing, zonder pad of enige bewegwijzering. Het is drukkend warm, het zweet staat me letterlijk in de bilnaad en ik ben doodmoe, maar het was het helemaal waard.
Wat een prachtige onontgonnen plek is dit, denk ik terwijl ik naar het rustige beekje en de kleine waterval kijk. Op het gekletter van water en wat vogeltjes na hoor ik niets. Geen mensen, geen snelweggeruis. Echte stilte. Wat een oase. Een paar meter verderop zie ik wat glinsteren op de grond. Het blijkt een muntje. Twintig eurocent. Hmm. Ik sta op en hoor in de verte stemmen.
“Hé Jan, moet je kijken, volgens mij is daar een waterval!”
Ik zie het helemaal voor me. Daar zakt je broek dan wel vanaf. Maar ja, dan kan het zweet uit de bilnaad ook wegstromen.
Heel mooi beeldend beschreven, Frank, met een verrassende ontknoping.
Nergens echte rust …
(Heb je er bewust voor gekozen twee keer ‘was’ in de verleden tijd te zetten, terwijl de rest -heel spannend- in devtegenwoordige tijd is geschreven?)
In mijn beleving passen die twee wasjes precies. Het stukje speelt in het nu waarbij die twee keer even terug in de tijd getjoept wordt.
Mijn twintig eurocent hoor om in de context van het verhaal te blijven.
Leuk beschreven.
Ik raakte net als Nel even het spoor bijster door dat twee keer ‘was’. De eerste snap ik. Die raak je alleen maar kwijt door de hele zin anders te formuleren. Maar de laatste ‘was’ kan denk ik gewoon ‘is’ worden.
De twee ‘wassen’ zijn inderdaad bewust gedaan, omdat de wandeling inmiddels achter de rug is (het was een zware tocht, maar die is nu klaar en voorbij). De tweede was zou inderdaad ook wel een is kunnen zijn, denk ik, maar door toch was te schrijven wilde ik nog even terug in de tijd ’tjoepen’ (Mies dixit) omdat het slaat op die wandeling. Ik zal er nog eens over denken. Ik mag graag een beetje spelen met heen en weer tjoepen in de tijd.
Dank voor jullie reacties en hartjes!
Leuk stukje dat makkelijk weg leest Frank! Krijg zin in zomer.