Nu ik de trap op loop krijg ik toch zo mijn bedenkingen. Zo’n grote man en zo’n klein fileermes. Zachtjes sluip ik weer naar beneden. De trap stribbelt piepend en krakend tegen. Ik stop even en trek een geïrriteerde grimas: “Zachtjes,” sis ik naar het houtwerk.
We bezitten een arbeidershuisje van voor de oorlog en die hebben van die smalle, steile trappen, met een deur beneden, die opent naar de keuken. Een tochtig, vochtig huisje die mijn man zo nodig wilde hebben. Ik hoor het hem nog zeggen: “Lekker voordelig!” Maar we stoken ons een ongeluk en de waterleiding is iedere winter bevroren. En ieder voorjaar die lekkages!
Terug in de keuken valt mijn oog op het hakmes. Ook Japans.
Gaat er iets bloedigs gebeuren in “scheidt” nummer 3?
Ja, ik houd ervan. Zoals je weet!