‘Ik mag u geen hand geven, dat mag niet vanwege mijn geloof.’
Het was een zinnetje dat de autoverkoper duidelijk al vaker had uitgesproken. Zijn woorden waren niet aan mij geadresseerd –ik had hem zojuist de hand geschud– maar aan mijn schoonzusje.
Die stond perplex. Ik ook.
‘Het is juist vanwege het respect voor de vrouw dat ik dat niet mag’, zei de man nog.
Dat respect verdiende ik –als man– blijkbaar niet.
Op de terugweg besloten we dat de Seat Ibiza die we bekeken hadden, iets minder respect verdiende dan de man ervoor vroeg.
Idiotie.