Er zijn twintigduizend kippen verbrand.
Die zaten in een schuur.
“Toook! tok! tok!” werd er twintigduizend keer gewaarschuwd.
Maar niemand die het hoorde, zag of merkte.
Twintigduizend kippen die de pan niet hebben gehaald.
Twintigduizend levens, per stuk een tientje waard.
Zou de boer nu treuren over wat hem is overkomen?
Huilen om het verlies van zijn kippen?
Huilen om het verlies van zijn schuur?
Huilen over het leed wat hij zijn dieren heeft aangedaan?
Of zou de boer nu zitten rekenen en druk met verzekeringen zijn.
Moet hij de bank nog bellen, voor een lening, met voordelige rente, en goede voorwaarden.
Want de boer heeft immers centjes maal twintigduizend nodig;
voor twintigduizend kippen met bijbehorend, dit keer efficiënter, onderkomen.
Ik vraag me altijd hetzelfde af als er weer eens ergens een boer krokodillentranen staat te huilen omdat er producten verloren zijn gegaan.