Onder een mooi lentezonnetje, het zacht gebrom van een grasmaaier en het gefluit en getjilp van de vogeltjes sprak op een open grasveld een kabouter vanop zijn paddenstoel de andere kabouters rondom hem met bevende stem toe, ‘Mijne heren!, mijne heren! Er dreigt gevaar!’
‘Wat voor gevaar?,’ vroegen de kabouters in koor.
‘Groot gevaar,’ antwoordde de kabouter op de paddenstoel met de schrik op het gezicht.
‘Is er iets met de prinses?,’ vroeg de ene kabouter ongerust.
‘Is er iets met de allesvernietigende toverdraak?’ vroeg een andere nog ongeruster.
Maar de kabouter op de paddenstoel schudde hevig zijn hoofd, ‘Neen, er is niets met de prinses, noch met de draak, maar met de…,’ en de grasmaaier reed alle kabouters dood.
proficiat