Godsdienstvrijheid wordt omschreven in artikel 9, lid 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Die bepaling eindigt met de woorden: “en in het onderhouden van geboden en voorschriften”. Blijkens lid 2 zijn beperkingen mogelijk, onder meer voor de bescherming van de openbare orde of de rechten en vrijheden van anderen.
We hebben dus een probleem. Neem het jodendom. Besnijdenis van pasgeboren jongetjes is een religieus voorschrift, evenals het ritueel slachten. Als dergelijke handelingen verboden zouden worden, is dat dan een inbreuk op de godsdienstvrijheid? Zou het verbod een keppeltje te dragen in bepaalde situaties een dergelijke schending opleveren?
Het lijkt mij dat er volop ruimte is voor discussie over de reikwijdte van de vrijheid van godsdienst.
Recente reacties