Er was ééns een gedrocht, die uit een stuk maansteen een gouden roos hakte. Deze roos gaf hij aan een schone dame. Verblind door haar schoonheid van al dat blinkende goud zag ze het gedrocht aan voor een prins charming. Ze bedreven in duizend nachten de liefde. Totdat de gouden roos verwelkte. Nu zag ze de ware aard van het gedrocht. Verblind door woede stak ze hem dood. Na nogmaals duizend nachten van eenzaamheid verscheen er wederom een gedrocht. Uit zonnevlammen blies hij een glazen vaas. Verblind door het geschitter zag ze het gedrocht aan voor haar zoon, geboren uit liefde. Ze gaf hem alles wat ze bezat. Het glas viel stuk in duizend scherven waarmee ze zichzelf dood stak.
Recente reacties