“Hoe is het met mevrouw Zeeman?” Ik zal verbaasd opkijken. Lastige klus met hangende oogleden.
“Nou? Hoe is het met mevrouw Zeeman?” vraagt de verzorgster mij voor de tweede keer. Ook al is het een lastige klus met een kunstheup, ik pak mijn stok, en laat mij als een gepensioneerde paaldanseres naar beneden glijden.
Nu kijkt de zuster verbaasd…
Behalve stofwolken zie ik nergens een mevrouw Zeeman.
“Wat doet u in hemelsnaam?” schreeuwt de verzorgster in mijn oren. Niet dat ik dat erg vind, want ik ben toch doof. “Sorry, maar ik weet niet hoe het met mevrouw Zeeman is, want ik kan haar nergens vinden.”
Mevrouw Zeeman, oud en af, laat zich niet in de derde persoon enkelvoud vervallen.
Waar xijn wij mee bezig, vraagt oom agent, maar hij deed helemaal niet met ons mee.
Had oom agent misschien mee willen doen?
Zijn wij soms dement?
In de Friese taal is het een uiting van respect wanneer je iemand zo aanspreekt. En daar heb ik wel aan moeten wennen.
Mevrouw Zeeman heeft gelijk!