Het is hartje zomer. ’s Morgens vroeg, tussen dromen en ontwaken ervaar ik een beeld.
Een kleine gladgeslepen kiezelsteen ligt in het zand.
Meegevoerd door de rivier.
Die kiezelsteen, voel ik, ben ik zelf.
Een jochie komt aanlopen. Pakt mij op. Een warm zachtwit schijnsel is om mij heen. Een oneindigheid…
En dan: tranen. Het stroomt maar uit mijn ogen. Onophoudelijk. Mijn hele kussen nat. Geen pijn, geen vreugde. Slechts rust. En tranen.
Mensen kijken mij meewarig aan als ik hen dit vertel. Daar heb je hem weer!
Een dierbare luistert aandachtig en zegt bewogen; Dat is mooi. Dit zijn genadetranen, weet je dat wel?!
En dan nuchter: Je blijft toch wel met twee voeten in de klei hè!
Recente reacties