Haar ademhaling werd in haar oren ontvangen als een huilende storm en met al haar kracht probeerde ze zich te beheersen. Het minste geluid zou haar leven kunnen beëindigen. Ze klemde het boek, de oorzaak van al haar lijden tegen zich aan. In stilte bad ze naar God en hoopte dat hij haar zou horen, dat zijn bestaan geen leugen was. “Wilt u alstublieft mijn ouders troosten? Ze zijn net naar u toe gestuurd door de mannen van uw kerk. De mannen zeiden dat wij goddeloos zijn omdat wij u niet Allah noemen maar mijn ouders zeiden dat u vele namen heeft. De mannen zeiden dat ze voor u vechten en iedereen zullen verslaan en ik ben zo bang, help!”