Ochtend in december.
De nacht heeft plaats gemaakt voor een meedogenloos ontwaken. Dromen verdwijnen in het wazige licht terwijl spookachtige mistslierten de stilte omarmen.
De winter traint zijn stembanden, een lied van kille noten maakt het sprookje verrassend eenzaam.
Links en rechts dwalen kleine onrustige schaduwen. Ogen gericht naar beneden. Af en toe laten ze zich horen om dan weer tot zichzelf te keren. Dan wordt hun aandacht ineens getrokken door een vroege gast.
De oude man waagt zich voorzichtig op het gladde ijs. Een dunne laag, een bleke zon en enkele dappere volgelingen rond zijn voeten. Terwijl de vijver huivert in haar ijzige zelf, vinden de eenden hun weg naar elkaar tussen broodkruimels.
Ligt er hoop in koude dagen.
Erg mooi.