Diep in de nacht kijkt ze naar de sterren, die fonkeling zo ver weg het heelal onbereikbaar. Op haar rug ligt ze in het nat wordende gras, de dauw slaat voorzichtig neer. Ze voelt zich klein worden, klein en nederig. Ze droomt met ogen open. Van verre planeten en sterrenstelsels, supernovaās en zwarte gaten. Ze neemt zichzelf naar een verre planeet, ze heeft er even rondgekeken daarna door naar de volgende, ze kan ze niet allemaal af niet vanavond, misschien morgen. Een nieuwe dag een nieuwe kans om weer te gaan dromen. Langzaam staat ze op haar rug kleddernat ze loopt naar huis nog een beetje tussen de sterren. Ze stapt in bed en beleefd de reis nog een keer.
Mooie reis.
Droom maar door, de ruimte is groot genoeg.
Mooi, dat sommige reizen eindeloos herhaald kunnen worden