Elke drie jaar kwam het Finanzambt onze boeken inspecteren. Het waren twee mannen met een duidelijke arbeidsverdeling: de baas, Herr B., keek uitsluitend naar de doorbelasting van kosten van ons Nederlandse hoofdkantoor naar Duitsland; Herr A. deed de rest.
Aangezien het onmogelijk was te bewijzen dat er tegenover deze miljoenenbetaling een tegenprestatie van het hoofdkantoor stond, dreigde telkens en onvermijdelijk een naheffing. Het was de kunst deze naheffing zo laag mogelijk te houden en daarvoor diende de Knurhahn.
Van tijd tot tijd arrangeerde ik een voortgangsgesprek in een uitstekend restaurant met Knurhahn op het menu. Herr B. beschouwde deze vis als een delicatesse.
Achteraf kan ik zeggen dat een lekkere Knurhahn (vijfentwintig euro pp,) de naheffing driehonderdduizend euro deed zakken.
Goed idee; zou het ook lukken met een zoute haring?