Ik nam een hap van een paddenstoel. Een hapje maar. Opeens werd ik meegevoerd naar een mij onbekende realiteit. Ik vloog over een bos waarvan ik het bestaan niet wist. Toen ik de begane grond onder mijn voeten voelde bemerkte ik een drang. Die drang voerde me naar een plaggenhut met kookgerei. Ik werd uitgenodigd voor een feestmaal. Mij werd verzocht de keel van een schaap door te snijden bij wijze van ritueel. Sub-assertief als ik ben voldeed ik aan het verzoek. Toen werd me uitgelegd dat het schaap in werkelijkheid een mens was.
De paddenstoel was uitgewerkt. De persoon met doorgesneden keel was dood. Ik werd opgepakt. Voortaan ga ik gewoon een biefstukje eten. TBS is niks voor mij.
Mensen zijn ook dieren. Maar dieren zijn geen mensen.
Met excuus voor gemaakte (stijl)fouten, maar het moest weer eens op het laatste moment.
‘dat de schaap een werkelijk een mens was’ moet ‘dat de schaap in werkelijkheid een mens was’ zijn.
Waar Defrysk zei ‘de schaap’, bedoelde hij ‘het schaap’, stop de tijd.
TBS krijg je alleen al je toegeeft dat je schuldig bent én bewezen wordt dat je ontoerekeningsvatbaar was. Als je je onschuld volhoudt en zegt dat je niet meewerkt aan onderzoek, ga je de cel in en wordt je later ondetineerbaar verklaard. Sociotherapie in een forensisch-psychiatrische inrichting voor een paar jaar en hup, in de maatschappij weer aan de biefstuk. Het is maar een suggestie.