Er was eens een prinsesje in gevangenschap. Opgesloten in een vochtige torenkamer schreef zij op een koude decemberdag het woord Nordmann met haar wijsvinger op het met condens beslagen raam. Sierlijke krullen in een mooi, fijn vingerschrift. Om de eenzaamheid te doden schreef zij nog een woord. Dit bleef zij herhalen tot er een zin ontstond. Druppels condens rolden in treurige kronkellijntjes naar beneden, gelijk de tranen op haar wangen. Wat was een zin zonder nog een zin? Een hoop onzin. Gedachteloos streek zij nog meer woorden neer; ballen, piek en kaarsjes. Na de laatste zin telde zij de woorden. Zo weinig woorden. Zoveel hoop. De kerstboom was klaar. Ze leefde nog ongelukkig en lang. Maar wel met weinig naaldval.
Recente reacties