Het is herfst.
De bomen verliezen hun blaadjes.
Wolf kan roodkapje niet vinden in deze zee van rood, geel en bruin.
Moe van het zoeken gaat hij tegen een boom zitten.
Hij huilt zachtjes.
De wind waait en pats, er valt een appel op z’n kop.
De laatste die aan de boom hing.
Hij neemt de appel in zijn poot en kijkt ernaar.
Als in een spiegel ziet hij zichzelf.
Zijn tanden glinsteren en snel neemt hij een hap.
Voor het eerst in zijn leven proeft hij de zoete smaak van appel.
Dat smaakt lekker! Dat smaakt zelfs naar meer…
Roodkapje hoeft niets meer te vrezen.
Wolf zijn besluit staat vast.
Vanaf nu staat er alleen appel op z’n menu!
Begint goed; ik vind het einde, laatste 4 regels wat jammer, hoopte op verrassinkje.
Ik vind het juist wel een lief verhaaltje. Maar misschien was het ook wel grappig als hij voortaan appel bij zijn varkenslapje wou?