“Weet u misschien waar Easterein is,” vroegen we, het woord Easterein met een beetje een Engelse tongval uitgesproken (ik had ergens gehoord dat het Fries nog het meest op het Engels lijkt). Verwarde blikken. Buren die nieuwsgierig naderbij kwamen. Overleg.
“Ah. Jésterain,” vingen we na een tijdje op. Jésterain dus; weet u misschien waar dat ligt? Een korte stilte. Toen iets dat klonk als een vraag. Wij knikten maar. “Of nee; we praten geen Frysk!” riep ik. (vroegen ze dat misschien?)
“Sprechen Sie Deutsch?” probeerde ik nog. Gelach. Eindelijk werd er overgeschakeld naar het Nederlands, “wij kunnen wel Nederlands hoor.”
“Nog fjour kilometer,” zeiden ze (of zoiets.) “Vier?” “Ja, vier.”
En nog veel plezier in Fryslan, riepen ze ons na.
Rare jongens die Friezen.
Het is Easterein en hun accent is nogal hoog. Een oude Friese grap is: “Ik kom mei de treen van treje minuten oer treen ut de Eastereen” Er is ook nog een Westerein trouwens. Hoezo raar ?