Kleding kopen is voor de een een welkome afwisseling van de alledaagse sleur, voor de ander vormt het die juist. Ik reken mijzelf tot die laatste groep, maar als je laatste goede broek uit elkaar begint te vallen, moet het er maar eens van komen. Dus, zaterdagmiddag, Hoog Catharijne. Schuw trek ik een broek aan, angstig voor de verkoper. Je kent ze wel; harde muziek in de winkel met een hippe, dansende verkoper, die je probeert advies te geven. Hij zou zomaar Guido kunnen heten. ‘Staat je goed’, zegt hij opzichtig vingerknippend, ‘maar misschien moet je wat meer fitnessen.’ De vingerknippende Guido achterlatend trek ik verder door de winkeljungle van onze Domstad. En Guido? Die heeft zaterdagmiddag geen broek verkocht.
Waarschijnlijk heeft G. daar wel voor doorgeleerd he? Ik zou zijn advies niet zomaar in de wind slaan. Link
oh, vreselijk die vingerknippende beterwetende Guido.
Snel naar een andere winkel en niet zo schuchter! Iedereen gaat echt een broek kopen en komt zichzelf tegen voor de spiegel in de paskamer. Of doet voorzichtig het gordijntje open om vooral ongemerkt de paskamer te verlaten… vraag maar na
Kledingwinkels met harde muziek dienen vermeden te worden.
Inderdaad Frank, als ik wil rocken ga ik wel naar een zeker Belgisch festival, niet naar een kledingwinkel.
Ga maar gewoon lekker naar de h&m.. ruime pashokjes met grote spiegels zonder vingerknippende figuren.. maar we staan wel eens te dansen in de winkel.. dat dan weer wel :’)