“Achtennegentig jaar oud en ik rijd elke dag met de fiets!”
Telkens als ik haar spreek herhaalt zij zich. Ze is mijn overbuurvrouw en de oma van mijn beste vriend. Van jongs af aan noem ik haar al oma.
“En de kabouters. Ze helpen me nog steeds.”
“Ja, oma.”, antwoord ik.
Ze gelooft werkelijk in kabouters. Iedere avond zet ze een schoteltje met lekkers voor ze klaar.
“Kijk maar naar mijn tuin! Dat kan niet zomaar.”
“Nee oma, de tuin staat er schitterend bij.”, knik ik welwillend.
Vanavond loop ik haar tuin in om het schoteltje te legen.
Morgenmiddag wordt ze door haar kleinzoon meegenomen naar de stad. Dan ga ik weer wieden.
Oma leeft al lang en zeer gelukkig.
Soms komen sprookjes uit.
Groots, zo’n klein gebaar…..
mooi. ontroerend.
Hartverwarmend. Liefdevol geschreven en juist de nuchtere schrijfstijl onderstreept dat.
En de buurvrouw gniffelt stiekem in haar vuistje…