Met mijn bijl hak ik jouw arm eraf.
Dan je andere arm eraf.
Je leven is maar kort.
Ik hak je been eraf
Dan je andere been eraf.
Je leven is nog korter.
Nu hak ik je hoofd eraf.
Twee klappen maar.
Je hoofd rolt weg.
Weg naar de vergetelheid.
Waar niemand je nog kent.
Daar, waar je allang vergeten bent.
Wie hakt een steen voor jou?
Een van prachtig graniet.
Keihard rots.
Die tijdloos korter doet lijken.
Wie hakt een stuk eraf.
Dan nog een stuk eraf.
Wie hakt er een gravure in?
Wie hakt de steen naar jou levenloze zin?
Is er iemand die jou dood vereeuwigen kan?
Wie hakt precies, zoals het hoort.
Wie hakt door, ongestoord.
Een beetje laat. Maar ik vind dit mooi.