In de vroege ochtend valt het vale licht door de zacht bewegende gordijnen. De laatste dromen smelten weg als sneeuw voor de zon. Langzaam gaat één oog open en bewustzijn wordt wakker. Het andere oog kan niet achter blijven en knippert nog een beetje. Het nog niet wakkere en vermoeide lijf wil blijven liggen maar de gedachte aan een nieuwe dag, vol met frisse en sprankelende avonturen, wint het.
De benen gaan buiten boord en het lijf rekt zich prinsheerlijk uit. De laatste dromen vervagen en zoeken een plekje op waar ze straks, als ze de kans krijgen, weer vol enthousiasme vandaan kunnen komen. Dankbaar voor de boeiende reis in fluwelen dromen begint een zonnige en mooie dag.
Elke zin is een samenvoeging van 2 akties;ochtend dit, gordijnen dat – dromen dit, zon dat – een oog dit, bewustzijn dat – enz. Hierdoor is er een monotone cadans ingeslopen.
Het verhaal dat verteld wordt vind ik wel prima.