Bij de vijver is de grond ongelijk; als dat ene wieltje dan net achter… Het is niet mijn laatste slechte gedachte.
‘Dat je dat niet weet.’
‘Latijnse namen interesseren me niet, tante.’
‘Je neef heeft wel gymnasium gedaan. Ik ook.’
‘Ik atheneum. Dus gymnasium zonder Grieks en Latijn.’
‘Valt me mee dat je niet Latijnsss zegt.’
‘Pas op voor uw gebit, tante.’
‘Je moeder mulo. Ze had wel haar op d’r tanden.’
‘Maar niet op haar kin en neus.’
‘Wat?’
‘Niets.’
‘Ik houd van Cactaceae. Hebben weinig water nodig – ik wil koffie, maar niet met die gore geitenmelk.’
‘Twee koffie graag.’
‘Melk en suiker?’
‘Voor mij wel, tante heeft al suiker. Doet u maar flink wat wolfsmelk in haar koffie.’
Han, ik lees dit stukje later nog een keertje.
Nu denk ik zo aan het boek ‘De mulo, de carrièreschool voor het “gewone” volk’, van Wim Daniëls.
Je ziet, ik oefen met interpunctie.
Levja, oefening baart kunst. Wim Daniëls is een goed schrijver en taalkenner!
Nou, dat zijn inderdaad wat steken over en weer tussen de cactussen. Ik zou ook geïrriteerd naar ze opkijken als ik daar medeklant was. Maar het is wel leuk om te lezen.
Vandaar ook de titel.
Ik hou van dit soort mopperende woordenwisselingen in jouw 120w’s. Geluklig heeft het duo wel tijd voor koffie. Even uitblazen en beider ergernissen (schaamteloos, uiteraard) laten verdampen.