‘Als ik één ding niet mis, dan zijn het wel verjaardagen. Ouderen met achterhaalde linkse idealen en jongeren die denken dat ze alles al weten. U vindt het toch niet erg dat ik…’
‘Nee hoor.’
‘U laat me niet eens uitpraten. Dat bedoel ik nou.’
‘Pardon.’
‘Ik ga niet meer in discussie. De laatste keer dat ik dat deed, ging het over triage. Ik ga ook niet stemmen. Of je nu door de kat of de hond wordt gebeten.’
‘Maar u…’
‘Nee, zegt u niet dat ik dat wel moet doen, dat ik anders niet mee mag praten. Dat maak ik zelf wel uit! Ik ga er niet met u over in discussie. Prettige dag verder. Tjongejonge… Heb ik dat?’
Ik ga altijd ergens in het midden zitten. Altijd goed. Middelbaar volwassen. Zoiets. Leer je best veel van. En de moppen zijn redelijk vers. Nee, niet langs een oom gaan zitten. Liever naast tante. Als ze hip is.
Mooi beschreven Han. Ik heb dat gelukkig niet meer, maar dat komt met name omdat mijn ooms en tantes de triage niet mee wilden maken.