Het gekrijs van vogels is vaak de voorbode van duistere tijden. Maar we zijn verleerd te luisteren naar de natuur. De gieren die boven onze huizen cirkelen, weerspiegelen onszelf.
Van de triagetenten is weinig meer over dan wat smeulende resten. De vrolijke zonnestralen van het voorjaar plaatsen het geheel in een aangenaam en helder daglicht, dat de gevoelens in verwarring brengt.
Wappies worden ze genoemd. Dat woord roept connotaties op van zwakbegaafdheid, irrationaliteit en een door transvetten voorgoed beschadigd bloedvatenstelsel. Ze zijn vergeten wie ze zijn en imiteren als makke lammeren de Beƫlzebub uit hun nachtmerries. Het resultaat is een met angst verweven verlangen naar vernietiging. Maar wel een vernietiging die werkt als een boemerang en slechts tot zelfdestructie leidt.
Wappies zijn al heel oud. Ik gaf ze vroeger op de wang van mijn pa voor het slapen gaan. Want zo klonk een zoen in mijn verbeelding.
Mien. Dat is een leuk gebruik van dat woord: een wappie voor pappie.
Over de popularisering van dat woord verschillen de meningen.
Een van de theorieĆ«n is dat we de verspreiding van deze term aan Willem Holleeder te danken hebben. Hij zou zijn zus Astrid een complotdenker vinden en noemde haar wappie. In zijn geval bijvoeglijk gebruikt: ‘Ze is wappie.’
Dat sloeg niet op haar (wel- of on)gesteldheid maar op het feit dat ze een van de eerste gebruikers van lachgas was.
Mien. Die informatie was nog niet tot mij gekomen. Ik weet wel van sommige cokesnuivende advocaten, maar een advocaat die lachgas gebruikt(e) kan natuurlijk ook tot de mogelijkheden behoren.