‘Geneert u zich maar niet hoor,’ zegt de langslopende man, ‘we hebben allemaal wel eens hoge nood, en als er geen pisbak in de buurt is, dan pak je gewoon een boom.’
‘Nee,’ weerspreek ik hem, ‘dat ziet u verkeerd, daar is deze boom niet voor bedoeld.’
‘Zien hoef ik het ook niet,’ lacht de man.
‘Trix plaste ertegenaan.’
‘Trix? Dat klinkt als een teefje.’
‘Dat was ze ook.’
‘En toch tilde ze als een reu haar poot op tegen de boom?’
‘Ach, we hebben allemaal wel een afwijking, meneer. Hier stond Trix. Ze is niet meer, ik doe nu alleen mijn avondwandeling. Bij deze boom sta ik dan minutenlang stil.’
‘Ja, een afwijking, net wat u zegt. Goedenavond verder.’
Weer een mooi stukje over eenzaamheid, Han. Bij Trix moest ik even aan “de moeder van” denken, maar of die haar po… eh, been bij een boom optilde, waag ik te betwijfelen.
Weer een mooi, afwijkend stukje Han.
Ewald. Dank je. Ik dacht al dat je die kant op zou denken.
Willem, dank je hartelijk.
Ik dacht ook het gaat richting koningshuis, maar neen
Valerie, die andere Trix hoeft niet bij de boom, zij heeft een gouden toilet.