Als de koninklijke bouwmeester op audiëntie kwam, betekende dat meestal een royale tast in de vorstelijke buidel.
‘Brekelmans, wat verschaft me de eer?’ sprak de koning, terwijl hij gebaarde dat de bouwmeester kon gaan zitten.
De nar klopte vriendelijk op de stoel naast hem en Brekelmans vlijde zijn majestueuze achterste op het pluche.
‘Sire, op mijn maandelijkse rondgang langs de panden heb ik wat kleine gebreken geconstateerd.’
‘Zoals?’ vroeg de koning toen hij bemerkte dat de bouwmeester niet uit zichzelf ter zake wilde komen.
‘De kuif van het bediendenpand is zwaar aangetast en dient vervangen te worden.’
‘Waartoe dient zo’n … kuif?’ vroeg de nar.
‘Het is slechts een ornament,’ antwoordde de bouwmeester.
‘In dat geval: weg ermee,’ beval de koning.
Mooi gevonden weer, Willem. Grt
Dank je Luc. Hgr