In 1947 schreef dichteres M. Vasalis het ontroerende gedicht Sotto Voce. Eén specifieke zin wordt regelmatig geciteerd:
En niet het snijden doet zo’n pijn,
maar het afgesneden zijn.
Deze zin is bij uitstek geschikt om er naar hartenlust mee te spelen:
En niet het scheren doet zo’n pijn,
maar het afgeschoren zijn.
En niet het kluiven doet zo’n pijn,
maar het afgekloven zijn.
En niet het schieten doet zo’n pijn,
maar het afgeschoten zijn.
En niet het breken doet zo’n pijn,
maar het afgebroken zijn.
En niet het scheiden doet zo’n pijn,
maar het afgescheiden zijn.
En niet het wijzen doet zo’n pijn,
maar het afgewezen zijn.
Ten slotte:
En niet het schrijven doet zo’n pijn,
maar het afgeschreven zijn.
@Leuk taalspel, Ewald. (Voor mij nogmaals een bewijs dat pijn nergens goed voor is.)
@Nele. Dank je wel. Lichamelijke pijn is een indicatie dat ergens iets niet goed is en zielenpijn of hartenpijn valt niet te voorkomen. Vasalis schreef ‘Sotto Voce’ nadat haar zoontje op vierjarige leeftijd was overleden. De oorspronkelijke titel van dit gedicht was ‘Zoveel soorten van verdriet.’
@Ewald. Mooi!
@Han. Dank je wel (met dank aan Vasalis).
Het blijft een mooi gedicht over pijn en het afgesloten of afgeschreven zijn.
@José. Het gedicht is mooier dan mijn stukje natuurlijk, hoewel ik het toch heb bedoeld als een eerbetoon.
Ewald: mooi vervolg op de oorspronkelijke gedichtsregel. Vasalis blijft boeien.
@Berdien. Helaas is poëzie binnen ons taalonderwijs nog altijd een ondergeschoven kindje, in vergelijking met veel andere landen.