‘Vind je me dik? Eerlijk zeggen: ben ik te dik?’
Hoe vaak heeft ze hem die vraag niet gesteld? Routinematig dreunt hij zijn standaardantwoord op. Hij weet precies wat ze wil horen: ‘Je bent een tikkeltje dik, maar al wordt je nog veel dikker; ik blijf altijd gek op je.’
Zo gemakkelijk komt hij er deze keer niet vanaf. Dreigend gaat ze vlak voor hem staan, wijdbeens, haar tot vuisten gebalde handen op de heupen.
‘Een eerlijk antwoord graag. Ben ik te dik?’
‘Dik is nog een understatement, schat. Je bent moddervet.’
Met een haast dierlijke brul stort ze zich bovenop hem en pas als ze zeker weet dat hij geen adem meer haalt, krabbelt ze weer overeind.
‘Moddervet. Ik?’