‘Alsof ik een kleuter ben. Of geestelijk gehandicapt.’
‘Oma! Een verstandelijke beperking noemen we dat tegenwoordig.’
‘Weet ik wel kindje, weet ik wel. Dat toontje, daar gaat het om.
Hebben we lekker geslapen, mevrouw van Veen? Gaan we lekker een boterhammetje eten? Moeten we nog een plasje doen? Wilt u een kussentje onder de bips? Heeft u alweer een luier vol? Waarom belt u niet even? Ik héb verdikkie gebeld! Wel zes keer! Ik kan het geen drie kwartier ophouden! Ben ik daar honderd voor geworden?’
‘Oma! Je bent net tachtig.’
‘Als jij het zegt kindje, maar vertel eens, hoe gaat het met jou?
Nog steeds niet verloofd?’
‘Oma toch! Ik ben pas vijftien hoor.’
‘Als jij het zegt kindje.’
Leuk. Een beetje hetzelfde thema heb ik gebruikt, op een wat andere manier, op een wat andere locatie en met iets minder groot leeftijdsverschil.
Veel mensen zullen, direct of indirect, wel iets herkennen in deze situatie.