‘Ik wil uw moeder in de kelder wel even overgooien.’ Het komt ongelukkiger haar mond uit, dan de vrouw het waarschijnlijk bedoelt.
Een crematorium heeft een wettelijke bewaarplicht van minimaal vier weken, voordat de stoffelijke resten aan de nabestaanden mogen worden meegegeven.
Afgesproken is, dat wij de as van mijn moeder in een strooikoker zullen meekrijgen. Per abuis staat er een bordeauxrode urn voor ons klaar. ‘Moeder in de kelder overgooien’ stuit mij op dat moment tegen de borst en met de urn keren wij huiswaarts.
Na eerst in de vensterbank te hebben gestaan, staat de urn alweer een tijdje in het dressoir. Bijna vijf jaar alweer. Uitgestrooid is zij nooit, maar mijn moeder heeft die wens ook nooit geuit.