‘Potje kaarten?’
Wim loopt naar het ladenkastje om het beduimelde pakje speelkaarten te pakken.
‘Dat wordt niks.’
‘Oh?’
‘Niet compleet.’
‘Vorige week anders nog wel.’
Martin grijnst: ‘toen was die gek van een kleinzoon van me nog niet langs geweest.’
‘Wat heeft ie met de kaarten gedaan dan?’
‘Nou, hij is nogal fanatiek’
‘Dus?’
‘Ken je dat spelletje waarbij je woorden moet uitbeelden? Ze hebben het tegenwoordig als app op een i-phone…’
‘Ken het niet, maar ik snap waar het om gaat. Iets heel anders dan kaarten.’
‘Ja, de jeugd kaart niet meer.’
‘Wat moest ie dan met je kaartspel?’
‘Nou, we hadden wat biertjes op, en we deden dat spelletje.’
‘En toen?’
‘Toen moest hij het woord ‘aaseter’ uitbeelden.’
Grappig gevonden