Als een ware terror-oehoe loert ze op haar kansen. Natuurlijk heeft ze geen snavel – al snatert zij er voortdurend op los – en vliegen doet zij evenmin. Wel lijken haar vlijmscherpe nagels op de klauwen van een roofvogel. In vroeger jaren sloeg zij die tijdens het liefdesspel diep in mijn rug, nu kan ik er alleen maar met een hartgrondige afkeer naar kijken.
Een ander duidelijk verschil met de terror-oehoe is, dat zij slechts één potentieel slachtoffer heeft: Ik. Bij het minste of geringste krijg ik de wind van voren en weet ze me pijnlijk te treffen.
Dezelfde slaapkamer delen we allang niet meer. Meer dan dertig jaar getrouwd. Ongeveer zeven jaar een sprookje. Daarna werd er continu een doorstart gemaakt.