In het holst van de nacht sluipt de Hartendief naar binnen.
Gemaskerd, met een petje op en met een jute zak over zijn schouder geslagen is hij makkelijk herkenbaar. Toch is hij nog nooit in de kraag gevat of bij de kladden gegrepen.
Goede, ruime en warme harten hebben zijn voorkeur, maar zelfs van kille, laffe en weke, kan hij moeilijk afblijven. Een hart is een hart, zo redeneert de Hartendief terecht.
Kunstharten zijn hem te min, maar gebroken harten zijn vaak nog uitstekend bruikbaar. Met Velpon zie je er geen barst meer van.
’s Morgens zoeken de rechtmatige eigenaren tevergeefs hun zo vertrouwde orgaan en paniek maakt zich van hen meester. Harteloos zullen zij voortaan door het leven gaan.