Om een of andere reden gebruik ik een houten lepel wanneer ik rijstpap maak.
Ik krijg dan Bruegeliaanse voorstellingen van mannen in lange onderbroeken die zo ontworpen zijn dat ze alle ruimte bieden aan de opstand van het mannelijk lid. Mannen die een vilten doek op hun hoofd tot muts bijeen binden met zo’n paplepel. Beelden van volle ronde vrouwen met lange rokken waarvan altijd ergens een tip naar omhoog geplooid zit onder hun riem zodat je hun knielange witkatoenen onderbroeken kan zien. De ene keer zit die tip aan de voorkant naar omhoog, de andere keer aan de achterkant, volgens de nood wellicht.
Nu vraag ik me af, moet dat geen gouden lepel zijn?
Afijn, de pap is klaar.
Brueghel schilderde de wereld zoals hij was, met houten lepels dus. De gouden soortgenoten vind je alleen terug in de hemel en die bestaat niet.
Een hartje voor de pap, zonder bruine suiker voor mij.
Jouw beeldende stukje laat mij geen pap meer zeggen @Hilde
blame it all on Bruegel,
bekijk zijn boerenbruiloft maar eens op mijn blog, Levja
dank voor de hartjes