“Ik geloof dat ik begrijp wat er staat”
Bolbuikig marchanderende fopdressoirs
deponeren hun eeuwig mislukte oogst
bij het zweetverwekkende abattoir
de loeiende stilte verknipt de dageraad
de angstige bourgeois grijpt mis op zoek naar zijn kapotte regenpak
ziedend verzucht de zee dat het klotsen afgelopen moet zijn
de boekenlezeressen struikelen over hun verdoofde Billy´s
de schaar gezet in de illusies van overmorgen
de dichter gaat te rade bij de Groene Fee
die als gewoonlijk niets verstandigs te zeggen heeft
de koersen oscilleren
Picasso is nog minder communist dan ik
zuchtend zet ik het plaatje nog eens op het is excentrisch
radio’s blaten Esperantobulletins
vredelievende onverstaanbaarheid
Morgen bestormen wij het Winterpaleis
tenzij onverhoopt de elfdaagse stedentocht wordt gereden
“Zo die zit!”
Bravo.