Als Pien terugdacht, dacht Pien aan haar kindertijd. Vol bloemen, hutjes, poppen en rotsen. Pien dacht niet vaak terug, het viel haar zwaar. De nare gedachtes moesten verdrongen worden. Bloemen, hutjes, poppen en rotsen, dat is waar ze aan moest denken.
Soms, heel soms glipten er gedachten naar binnen die haar van de wijs brachten. Het leven had haar niet van haar voetstuk mogen slaan. Ze verbeet zichzelf dat ze sterk en onbuigzaam had moeten zijn.
Pien overdacht het verloop. Haar leven met heel haar weerga.
Het boek kon dicht, de bladzijden waren zwart, maar op. Een nieuw boek zou haar goed doen. Een boek vol bloemen, hutjes, poppen en rotsen.
Ze stond op.
Ze was sterk.
Het is over.
Recente reacties