Mijn vader dwaalt al 3 uur door de stad. Waarschijnlijk onderweg naar “huis”. Hij neemt, eindelijk, op. Denkt dat ik mijn moeder ben.
Met moeite krijg ik een straatnaam uit hem. “Blijf nou staan lieverd, dan kunnen we je vinden”. Hij blijft staan. Ik hoor de wind loeien. Hij heeft het koud. Zijn benen doen zeer. Hij hoest en zijn adem piept. “Als je straks binnen bent eerst een het douche hoor!”.
De politiewagen stopt naast hem. Joviaal, zelfverzekerd klinkt hij tegen de agenten. Hij gaat met ze mee naar het tehuis.
Hij doucht, drinkt een kop hete koffie: “Ik heb zo’n geweldige dag uit gehad, heerlijk eind gelopen!”
En ik pak voor het eerst in dertien jaar een pilsje.
Verdient biertje, niet in de laatste plaats voor het mooie stukje
Het was een pilswaardige avond in elk geval. En hij weet er helemaal niks meer van!