Voorzichtig, omzichtig, bevingerde ze het stukje fluwelen papier in haar jaszak en een rilling van genot liep via haar huid langs haar nek naar haar hoofdhuid.
Ze haalde haar hand omhoog en rook aan haar vingers, om de vage, oude, stoffige geur van woorden diep te inhaleren.
Het beduimelde stukje papier in haar zak en een paar verborgen boeken was alles wat haar restte van haar bibliotheek. Alles had ‘men’ meegenomen om te recyclen. Ze dacht aan de Kristallnacht.
Onder druk van de milieulobby was papier als informatiedrager verboden. Alleen ‘men’ had nog recht op papier.
Zij smachtte naar boeken van papier, om hoekjes om te vouwen, in te schrijven en te onderstrepen, te tekenen. Maar vooral om te ruiken.
Je stukje begint heel mooi. Het einde vind ik vooral uitleg en herhaling. Als je de sfeer van die eerste twee zinnen vast had kunnen houden, was het voor mij nóg beter geworden.
Dank Hay!
Altijd fijn om te horen hoe het overkomt, en ik moet je ook wel gelijk geven met die uitleg.
@Boogje Mooi stuk en ja, de eerste helft is het mooist. Wanneer je in de ik-vorm zou schrijven, lukt het misschien beter om de sfeer van de eerste helft ook in de tweede helft aanwezig te laten zijn.