Samen met de Berlijnse muur viel haar droom in stukken. Wat kon ze nu doen? Haar gekoesterde heilstaat was definitief ten gronde gericht. De mensen dansten al dagenlang uitzinnig door de straten. Terwijl het allemaal begonnen was voor een wereld die haar zo lief was. Een wereld van eendracht en optimisme.
Ze zat in het raam en rookte. Het was koud buiten. De avond viel en de lichten in de stad gloeiden op. Deze stad die altijd bijzonder zou blijven, maar nooit meer zo speciaal als vroeger. ‘Das war einmal,’ fluisterde ze en lachte om het cliché. Maar het was waar. Het enige sprookje waar ze werkelijk in geloofd had, bleek uiteindelijk niets meer te zijn dan dat. Een sprookje.
Mooi beschreven afscheid van een ideologie. Hoe de muur, hoe élke muur, altijd twee kanten kent.