Lang, lang geleden, toen de rijken nog barmhartig en behoeftigen hardvochtig waren, kwam een jongetje ter wereld zonder armen en benen. Hij had een guitig koppie en appelwangetjes. De dorpelingen waren geen barbaren, maar aan een kereltje zonder ledematen hadden zij niets op het land. Zij bonden het kraaiende pakketje vast op de rug van hun minst koppige muilezel. Een klap op de kont van het dier deed het knaapje drie dagen later belanden op de jachtgronden van de koning. Het toeval wilde dat de koningin die dag uitrijden was met haar vaste vriendin. Zij kloeg en teemde bij voortduring over haar saaie bestaan. “Ik verveel mij zo verschrikkelijk. Ik wens mijzelf iets totaal nieuws”, verzuchtte zij.
En zo geschiedde.
Verhaaltje over een tijd die nooit bestond. Hoe snel zal het nieuwe speeltje de konining vervelen vraag je je af. Leuk verhaal.
Geweldig verhaal!!