Het was een echtpaar zo mooi.
Met heerlijke kinderen en beeldige huisdieren.
’s Morgens liep hij rondjes om zijn lichaam in conditie te houden en er ’s avonds zijn vrouw mee te verrassen.
Ach, zo zalig was hun bestaan, ware het niet dat er een heks rondwaarde, verleidelijk ronkend op haar bezemsteel. Ze loerde door het raam.
Zong zoete liedjes in de nacht.
De vrouw bedacht iets.
‘Ga haar tegemoet en laat haar stilstaan maar houd je in. Anders ben je verloren.’
Hij ging.
De heks gilde verrukt, rukte aan zijn kleren.
Hij keek smekend achterom, ‘…één keertje…’ en gaf zich over.
De echtgenote mompelde droevig maar beslist een vloek.
De man en de heks verschrompelden tot een verzuurd paar.
Recente reacties